In het kader van hun partnership hebben Le Soir en het Musée de la Photographie de Galerie du Soir opgestart. Gelijktijdig met elke nieuwe grote tentoonstelling presenteert de Galerie du Soir een jonge te ontdekken artiest. Een wissel op de toekomst, onderverdeeld in vier luiken : een beperkte maar significante tentoonstelling in het museum, een portfolio in het magazine Photographie Ouverte, een presentatie van de fotograaf in Le Soir en een selectie van het werk op de site www. lesoir.be. Voor deze nieuwe editie van de Galerie du Soir is onze keuze gevallen op Clyde Lepage.
Het traject van Clyde Lepage is niet-alledaags. Ze voelde zich lange tijd aangetrokken door de woordkunst, iets wat ze ontdekte tijdens haar studies en waarop ze zich nadien toelegde door lessen aan een conservatorium te volgen. Maar tegelijkertijd was ze ook sterk geboeid door beelden, via een wat verrassende omweg. Haar vader was kinderen jeugdpsychiater en in de wachtzaal van zijn praktijk lagen geen tijdschriften over ‘mensen’, maar wel een mix van rijk geïllustreerde wetenschappelijke en geografische magazines. ‘Ik bracht mijn tijd door met het doorbladeren ervan, ik verknipte ze en verzamelde de illustraties zonder er ooit iets mee te doen.’ De lokroep van de beeldtaal was dus wel aanwezig, maar na de middelbare school besloot ze om zich met de echte wereld in te laten en zette ze zich verschillende jaren in als politiek en milieuactiviste. ‘Ik had al een tijdje het fototoestel van
een vriendin overgekocht, maar in die periode wilde ik helemaal niet aan fotografie doen. Ik wilde ageren, niet observeren.’ Terug in België, gewapend met de nodige levenservaring (‘ik had het gevoel dat ik mijn gelijken had gevonden, dat ik mijn opleiding had ge- had’), zag ze zich niet terugkeren naar de woordkunst, maar veeleer naar het visuele. Ze bood zich aan bij verschillende scholen. ‘Bij Le 75 moest je voor een van de laatste vragen van het toegangsexamen uitleggen waarom je zin had om te vechten. Ik vond dat een goed teken.’
Het werd dus Le 75, ‘absoluut geen multidisciplinaire school, ze focuste op de documentaire en je leerde er de volledige basis van de fotografie’. Toen ze haar diploma op zak had, besloot ze haar traject verder te zetten bij de ERG, nu voor een opleiding performance en installatie.
En dat vinden we allemaal terug in ‘Pazea Sovni’, een werk waaraan ze enkele jaren geleden begon en waarvoor ze, vooral geïnspireerd door haar ontdekking van de Belgische film, haar geboortestreek fotografeerde, met daarin verschillende personen uit haar omgeving. ‘Ik had zin om mijn streek opnieuw te leren kennen, de landschappen die ik toen ik jonger was zag passeren vanuit de trein, bus of auto. Vandaag keer ik ernaar terug en neem ik mijn tijd, ik herontdek de plaatsen en ik ontmoet er mensen die daar wonen en die ik heb gekend.’ Ze ensceneert alles in een verrassende mix van sociale documentaire, poëzie, burleske en soms ook het bovennatuurlijke. ‘In dit werk wordt mijn foto- grafie beïnvloed door de performancepraktijk. En de manier waarop ik ze laat zien door die van de installatie.’
Al vijf jaar gaat ze zo op zoek naar de sporen van haar kindertijd en haar tienerjaren. ‘De meeste gefotografeerde personen zijn mensen die ik al kende, die deel uitmaakten van mijn omgeving. Er zijn mensen die ik na 15 jaar opnieuw terugzag en andere die ik toevallig op straat ontmoette.’ In het laatste geval, dat zeldzamer voorkomt, kan ze foto’s in het nu maken, op een half uur tijd. ‘Ik verkies ontmoetingen op langere termijn’, licht ze echter toe. ‘Ik leg mijn project uit, laat mijn beelden zien en maak dan een afspraak. Zo kunnen de mensen zich voorbereiden, kiezen hoe ze zich willen vertonen. Het idee is dat we samen iets maken. We proberen, we tasten af. Soms komt er niets uit en dan keer ik later terug, ik onderzoek, ik luister naar wat ze zeggen.’
Maar altijd fotografeert ze enkel mensen van haar ‘grondgebied’, tussen Namen en Luik, en creëert ze een soort zelf bestelde fotografische opdracht, een ‘vreemd iets’ op de grens tussen documentaire en mysterie. ‘Er zit iets extravagants in dat niet alleen door mij komt. We bouwen dat samen op. En voor mij zit er trouwens een mix van herinneringen, droom, fantasie en werkelijkheid in. Ik weet niet meer zo goed of ik probeer te spreken over het verleden of over het heden of dat het veeleer een verzonnen verhaal is.’
Een ding staat in elk geval vast. ‘Ik ben me ervan bewust geworden dat ik me echt thuis voelde in die streek en ik vroeg me af wat ik er zo leuk aan vond.’ Als we haar vragen of ze het gevonden heeft aarzelt ze, ze denkt lang na en zegt dan met een glimlach: ‘Ik denk dat ik mijn hele leven ga blijven zoeken.’
Foto: uit de serie Pazea Sovni © Clyde Lepage
Fotografiemuseum, Avenue Paul Pastur 11 6032 Charleroi FotografiemuseumIn het kader van hun partnership hebben Le Soir en het Musée de la Photographie de Galerie du Soir opgestart. Gelijktijdig met elke nieuwe grote tentoonstelling presenteert de Galerie du Soir een jonge te ontdekken artiest. Een wissel op de toekomst, onderverdeeld in vier luiken : een beperkte maar significante tentoonstelling in het museum, een portfolio in het magazine Photographie Ouverte, een presentatie van de fotograaf in Le Soir en een selectie van het werk op de site www. lesoir.be. Voor deze nieuwe editie van de Galerie du Soir is onze keuze gevallen op Clyde Lepage.
Het traject van Clyde Lepage is niet-alledaags. Ze voelde zich lange tijd aangetrokken door de woordkunst, iets wat ze ontdekte tijdens haar studies en waarop ze zich nadien toelegde door lessen aan een conservatorium te volgen. Maar tegelijkertijd was ze ook sterk geboeid door beelden, via een wat verrassende omweg. Haar vader was kinderen jeugdpsychiater en in de wachtzaal van zijn praktijk lagen geen tijdschriften over ‘mensen’, maar wel een mix van rijk geïllustreerde wetenschappelijke en geografische magazines. ‘Ik bracht mijn tijd door met het doorbladeren ervan, ik verknipte ze en verzamelde de illustraties zonder er ooit iets mee te doen.’ De lokroep van de beeldtaal was dus wel aanwezig, maar na de middelbare school besloot ze om zich met de echte wereld in te laten en zette ze zich verschillende jaren in als politiek en milieuactiviste. ‘Ik had al een tijdje het fototoestel van
een vriendin overgekocht, maar in die periode wilde ik helemaal niet aan fotografie doen. Ik wilde ageren, niet observeren.’
Terug in België, gewapend met de nodige levenservaring (‘ik had het gevoel dat ik mijn gelijken had gevonden, dat ik mijn opleiding had ge- had’), zag ze zich niet terugkeren naar de woordkunst, maar veeleer naar het visuele. Ze bood zich aan bij verschillende scholen. ‘Bij Le 75 moest je voor een van de laatste vragen van het toegangsexamen uitleggen waarom je zin had om te vechten. Ik vond dat een goed teken.’
Het werd dus Le 75, ‘absoluut geen multidisciplinaire school, ze focuste op de documentaire en je leerde er de volledige basis van de fotografie’. Toen ze haar diploma op zak had, besloot ze haar traject verder te zetten bij de ERG, nu voor een opleiding performance en installatie.
En dat vinden we allemaal terug in ‘Pazea Sovni’, een werk waaraan ze enkele jaren geleden begon en waarvoor ze, vooral geïnspireerd door haar ontdekking van de Belgische film, haar geboortestreek fotografeerde, met daarin verschillende personen uit haar omgeving. ‘Ik had zin om mijn streek opnieuw te leren kennen, de landschappen die ik toen ik jonger was zag passeren vanuit de trein, bus of auto. Vandaag keer ik ernaar terug en neem ik mijn tijd, ik herontdek de plaatsen en ik ontmoet er mensen die daar wonen en die ik heb gekend.’ Ze ensceneert alles in een verrassende mix van sociale documentaire, poëzie, burleske en soms ook het bovennatuurlijke. ‘In dit werk wordt mijn foto- grafie beïnvloed door de performancepraktijk. En de manier waarop ik ze laat zien door die van de installatie.’
Al vijf jaar gaat ze zo op zoek naar de sporen van haar kindertijd en haar tienerjaren. ‘De meeste gefotografeerde personen zijn mensen die ik al kende, die deel uitmaakten van mijn omgeving. Er zijn mensen die ik na 15 jaar opnieuw terugzag en andere die ik toevallig op straat ontmoette.’ In het laatste geval, dat zeldzamer voorkomt, kan ze foto’s in het nu maken, op een half uur tijd. ‘Ik verkies ontmoetingen op langere termijn’, licht ze echter toe. ‘Ik leg mijn project uit, laat mijn beelden zien en maak dan een afspraak. Zo kunnen de mensen zich voorbereiden, kiezen hoe ze zich willen vertonen. Het idee is dat we samen iets maken. We proberen, we tasten af. Soms komt er niets uit en dan keer ik later terug, ik onderzoek, ik luister naar wat ze zeggen.’
Maar altijd fotografeert ze enkel mensen van haar ‘grondgebied’, tussen Namen en Luik, en creëert ze een soort zelf bestelde fotografische opdracht, een ‘vreemd iets’ op de grens tussen documentaire en mysterie. ‘Er zit iets extravagants in dat niet alleen door mij komt. We bouwen dat samen op. En voor mij zit er trouwens een mix van herinneringen, droom, fantasie en werkelijkheid in. Ik weet niet meer zo goed of ik probeer te spreken over het verleden of over het heden of dat het veeleer een verzonnen verhaal is.’
Een ding staat in elk geval vast. ‘Ik ben me ervan bewust geworden dat ik me echt thuis voelde in die streek en ik vroeg me af wat ik er zo leuk aan vond.’ Als we haar vragen of ze het gevonden heeft aarzelt ze, ze denkt lang na en zegt dan met een glimlach: ‘Ik denk dat ik mijn hele leven ga blijven zoeken.’
Foto: uit de serie Pazea Sovni © Clyde Lepage